Het Formule 1 seizoen 2019 is weer begonnen. Sinds de successen van Max Verstappen volgen veel Nederlanders met interesse dit spektakel. Formule 1 draait om technisch vernuft en perfectie, waar alleen het allerbeste genoeg is om kans te maken op de winst.
Een Grand Prix is veel meer dan pakweg honderd rondjes rijden over een circuit. De seizoenvoorbereiding, de trainingen, het maken van progressie gedurende het seizoen, het team achter de coureur: dat alles samen bepaalt in grote mate het succes of falen.
Alles moet op het juiste moment op de juiste plek vallen. Daar zien we een overeenkomst met de prefab bouwindustrie. Op een dag waarop we “draaien” valt ook alles samen voor de prefab leverancier. Weken, zo niet maanden voorbereiding resulteren dan in enkele uren in een bouwwerk. We waren benieuwd wat we kunnen leren van de wereld van de Formule 1. Daarbij denken we niet zozeer aan de auto’s die brullend over het asfalt scheuren, maar juist aan alles wat daar omheen gebeurt. Jack Plooij, onze Nederlandse verslaggever van de Formule 1, kwam bij Emergo op bezoek en gaf ons een interessant kijkje in de keuken die Formule 1 heet.
Allemaal hetzelfde overhemdje
Plooij: “Als je op televisie naar de Formule 1 kijkt, dragen de leden van een team allemaal dezelfde kleding. En als iedereen hetzelfde overhemdje aan heeft, lijkt het alsof het één team is. Maar zo eenvoudig is dat niet. De teamspirit is heel belangrijk, maar die creëren is allemachtig moeilijk.
Ik zal een voorbeeld geven: het team van Mercedes, dat het meeste geld uitgeeft van alle teams, bestaat uit 1800 mensen. Dat team van 1800 mensen bestaat uit circa acht bedrijfjes uit verschillende landen, die in de loop van de tijd zijn overgenomen door Mercedes. Ze komen naar het circuit en trekken allemaal netjes een wit overhemd met een grote ster erop aan: het Mercedes-team. Maar eigenlijk zijn ze vreemden voor elkaar.
Om diezelfde reden gaat het bij Ferrari ook wel eens mis: omdat men een vreemde voor elkaar is, omdat ze niet alle dagen met elkaar samenwerken. Ze zien elkaar alleen tijdens de raceweekenden. Daar ligt de uitdaging in de Formule 1.”
Een team wordt gemaakt door de mensen,
niet door de kleding.
Één team, één doel
Plooij vervolgt: “Er was één rijder die iets fantastisch goed kon: één team smeden. Dat was Michael Schumacher. Hij was een verbinder en daarom werd Ferrari wereldkampioen. Toen hij voor het eerst in de fabriek in Maranello kwam, liepen daar al die opgewonden Italiaantjes. Baasjes die het alleen belangrijk vinden dat hun schoenen gepoetst zijn. Schumacher komt in die fabriek, neemt plaats bij die gasten aan tafel, en hij zegt: “Vanaf nu wordt er alleen nog maar Engels gesproken.” Hij wilde met zijn team kunnen communiceren, als hij daar rondliep in de fabriek.
Schumacher bouwde een team om zich heen. Elke Grand Prix draaide er een schaduwteam in Maranello, dat hetzelfde schema volgde als het echte team in bijvoorbeeld Melbourne. Dat deed ‘ie, zodat als de gozer die aan zijn linker voorwiel sleutelt niet goed presteerde, waardoor Michael wellicht in de vangrail zou eindigen, hij naar Maranello kon bellen. Dan werd er direct een vervanger ingevlogen.”
Gedreven om te innoveren
“Schumacher kwam ’s nachts op het circuit, met z’n labrador. Hij kon niet slapen en belde dan z’n monteurs op. Die moesten dan ook komen, want dan had ‘ie weer iets bedacht: het moet sneller kunnen! En dan gingen ze om tafel om dat uit te werken. Niet de volgende dag, maar op dat moment!” Je kunt veel van een team eisen, maar je moet je mensen dan ook inspireren. Jack: “Schumacher heeft tegen zijn team gezegd: “Ik maak jullie wereldkampioen!” En wat ‘ie deed: hij wèrd wereldkampioen en gaf ze allemaal een bonus. Ik was er bij toen hij al zijn vaste monteurs een Rolex gaf. Alle monteurs die in die tijd voor hem werkten, liepen met hem weg, want hij kwam zijn belofte na: ik maak jullie wereldkampioen, ik ga ervoor!”
Het succes van morgen
“Met de grote baas van Mercedes, Toto Wolff, heb ik in het eerste testweekend een kop koffie gedronken. Ik vroeg hem of het goed ging met de test. Maar hij was he-le-maal niet bezig met de test! Hij is aanwezig, want hij is het boegbeeld: hij moet af en toe wat vertellen op televisie. Maar hij is bezig met 2022, niet met het hier en nu. Dat laat ‘ie aan z’n team over. Er komt weer een nieuwe motor aan in 2022 en daar zijn ze al heel druk mee bezig. Want je kunt nu wereldkampioen zijn, maar dat wil je over vier jaar ook weer zijn!”
Alles draait om tijd
“Elk team moet vanuit de fabriek 20.000 onderdelen bij elkaar krijgen, om de auto samen te stellen. Er was afgelopen winter bij Williams, een team met een gouden historie, één leverancier die te laat leverde. Daardoor hadden ze de auto niet af toen het testseizoen begon. En de auto was ook niet goed samengesteld, dus die ging niet vooruit. Alle tijd die ze gestoken hebben in vernieuwing en ontwikkeling is volledig verloren gegaan.
Er zijn bij Williams verkeerde mensen op de verkeerde plek gekomen met onvoldoende verstand van zaken, die ook niet kunnen doorpakken. Mensen willen bij een winnend team horen, en als de dingen alleen maar mislukken, lopen de mensen weg. Dat gun je niemand.
Emergo hoeft niet de grootste te zijn,
maar wil wel de beste zijn.
Het motto van Emergo is zo essentieel, stinkend je best doen om de beste te blijven. En daar heb je iedereen voor nodig: van de schoonmaker tot degene die bij een pitstop het wiel linksvoor vervangt, en de specialisten die de motor verder ontwikkelen. En laten we de coureur niet vergeten!”
